Monica West
Kinderen spreken altijd de waarheid
Kinderen spreken altijd de waarheid
Op het moment dat je denkt o nee niet nu
Dan zeggen kinderen de keiharde waarheid
Ook al is het nog zo kwetsend en zo cru
Mijn buurvrouw van benenden was ook oud en slecht ter been
Meestal was ze zuur maar daar keek ik toch door heen
Want ondanks alle kwalen die haar hinderden
Gaf ze altijd snoepjes aan de kinderen
En af een toe een liefkozing, een kneepje in de wang
Zei toch die dondersteen van mij, pappa noemt je ouwe tang
Kinderen spreken altijd de waarheid
Op het moment dat je denkt o nee niet nu
Dan zeggen kinderen de keiharde waarheid
Ook al is het nog zo kwetsend en zo cru
De leraar van mijn jongste was bepaald geen knappe vent
Maar o zo goed met kinderen daar stond hij om bekend
Hij had mijn pure liefde en vertrouwen
Maar geen schijn van kans bij de vrouwen
Hoorde ik mijn dochter zeggen, Meester, o dat drommels wicht
Mamma zegt u bent mooi van binnen maar van buiten geen gezicht
Kinderen spreken altijd de waarheid
Op het moment dat je denkt o nee niet nu
Dan zeggen kinderen de keiharde waarheid
Ook al is het nog zo kwetsend en zo cru
En je kunt ze ook niet straffen want het is je eigen schuld
Je probeert het glad te strijken maar het blijft een dikke bult
Kinderen spreken altijd de waarheid
Op het moment dat je denkt o nee niet nu
Dan zeggen kinderen de keiharde waarheid
Ook al is het nog zo kwetsend en zo cru
En jij staat mooi voor aap al heb je nog zo een hoog IQ
Monica West - Nooit meer
Op de rand van zijn bed gezeten
In haar hand een speelgoedgeweer
Keek zij rond en zag de dingen
Waarvan hij hield en wist 'nooit meer'
Nooit meer zijn bed verschonen
Of zeggen 'ruim je kamer op'
'Een held voor zijn land gestorven'
Zo luidde de krantenkop
Met een salvo uit acht geweren
Bewees men hem de laatste eer
Maar voor haar gaven die acht schoten
De wreedheid van de oorlog weer
En ook wij als treurende vrouwen
Om het verlies van hun man of kind
Want men heeft altijd verloren
Ook als men de oorlog wint
In haar oren de echo van acht schoten
In haar ogen onmacht, verdriet
Geen toekomst om voor te leven
Slechts bloemen op een stuk graniet
Na twintig jaren van zorg en liefde
En behoeder voor leed en pijn
Haar moedertaak ontnomen
Ook zal zij nimmer oma zijn
Want met een salvo uit acht geweren
Bewees men hem de laatste eer
Maar voor haar gaven die acht schoten
De wreedheid van de oorlog weer
En ook wij als treurende vrouwen
Om het verlies van hun man of kind
Want men heeft altijd verloren
Ook als men de oorlog wint
Met een salvo uit acht geweren
Bewees men hem de laatste eer
Maar wat had zij aan die acht schoten
Ze brachten nooit haar jongen weer
Zij bleef achter zoals vele vrouwen
Zonder man of zonder kind
Met de vrede allang gesloten
Maar met een hart dat nooit vrede vindt
Met een salvo uit acht geweren
Bewees men hem de laatste eer
Maar wat had zij aan die acht schoten
Ze brachten nooit haar jongen weer
Zij bleef achter zoals vele vrouwen
Zonder man of zonder kind
Met de vrede allang gesloten
Maar met een hart dat nooit vrede vindt
De vrede allang gesloten
Maar een hart dat nooit vrede vindt
Monica West - Ons Huis
O, ik hoop dat de zon morgen schijnt
Dan is er toch nog iets dat nimmer verdwijnt
Ik weet wel, het leven gaat door
Al denk ik steeds vaker, waar leef ik nog voor
Meer dan vijftig jaar bij elkaar in dit huis, in ons huis
O, het afscheid valt me zo zwaar van dit huis, van ons huis Voorgoed
Ze was in de tachtig, eenzaam en oud
Zij moest haar huis uit, maar wou voor geen goud
Ik probeerde uit te leggen dat het echt niet meer kon
Maar zag toen de tranen en ik wist wel waarom
Ze zei:
O, ik hoop dat de zon morgen schijnt
Dan is er toch nog iets dat nimmer verdwijnt
Ik weet wel, het leven gaat door
Al denk ik steeds vaker, waar leef ik nog voor
Meer dan vijftig jaar bij elkaar in dit huis, in ons huis
O, het afscheid valt me zo zwaar van dit huis, van ons huis Voorgoed
Ze zei: hier kreeg ik mijn kinderen, Bert en Marjan
Hier stierven mijn ouders en pas nog mijn man
O, ik hou van dit huis, het is een fijn plekje grond
En achterin de tuin ligt begraven mijn hond
O, ik hoop dat de zon morgen schijnt
Dan is er toch nog iets dat nimmer verdwijnt
Ik weet wel, het leven gaat door
Al denk ik steeds vaker, waar leef ik nog voor
Meer dan vijftig jaar bij elkaar in dit huis, in ons huis
O, het afscheid valt me zo zwaar van dit huis, van ons huis
Voorgoed
In het huis voor bejaarden was een plek voor haar vrij
Haar kinderen enthousiast, maar zij keek niet blij
Jarenlang was ik haar steun en toeverlaat
Ze keek me hulpeloos aan, toen kreeg ik het te kwaad
Ze zei:
O, ik hoop dat de zon morgen schijnt
Dan is er toch nog iets dat nimmer verdwijnt
Ik weet wel, het leven gaat door
Al denk ik steeds vaker, waar leef ik nog voor
Meer dan vijftig jaar bij elkaar in dit huis, in ons huis
O, het afscheid valt me zo zwaar van dit huis, van ons huis
Voorgoed
De volgende morgen schijnt de zon, in 't felle licht
Zie ik al van verre de gordijnen nog dicht
Toch raak ik niet in paniek, want het is goed
Al weet ik dat ze nooit meer de deur open doet
En ik zie dat de zon nog steeds schijnt
Dus is er toch nog iets dat nimmer verdwijnt
Ik weet wel, het leven gaat door
Al denk ik steeds vaker, waar leven we voor
Nooit zijn wij hier meer bij elkaar in dit huis, in haar huis
O, het afscheid valt me zo zwaar van dit huis en van haar.
Voorgoed
Voorgoed
Het laatste blad
Het was herfst en steeds kaler werd de boom voor ons raam
Mn kleine Marie zag ziek in haar bed de bladeren gaan
En wat zij toen droomde en vertelde aan mij
Als het laatste blad viel dan ging ook haar ziel en het hielp niets dat ik zei
Oh, kijk uit het raam, Maria, en geloof toch niet in die droom
Want jouw leven dat waait niet als een blad zomaar van de boom
Een blad is zo klein, Maria, en de kracht van de wind is zo groot
Verlies niet de moed, het komt wel weer goed, vecht tegen de dood
Op een nacht ging het stormen, maar de volgende dag
Klonk na weken van pijn en zwaarmoedig zijn, Maria haar lach
Want één blad was gebleven, had de storm doorstaan
Langzaam kwam haar herstel en al stormde het fel dat blad bleef eraan
Oh, kijk uit het raam Maria en denk niet meer aan die droom
Want jouw leven dat waait niet als een blad zomaar van de boom
De lente kwam en Maria was hersteld en ging naar de tuin
Zij wou dat laatste blad dat er nog steeds zat, maar zij was te klein
Ook de wind kreeg geen vat op dat laatste blad, want het zat vast met lijm